Liedekerkebos

Op de grens van Oost-Vlaanderen en Vlaams Brabant, aan de rand van de gemeenten Liedekerke en Ternat ligt het Liedekerkebos. Het bevindt zich op een zacht hellend plateau met een hoogte tussen 15 en 35 meter, de Brabantse leemhoogte. De bodem bestaat overwegend uit matig natte zandleem- en leemgronden. Oostelijk aansluitend werd eind vorige eeuw het Hertigembos aangelegd, een voorbeeld van nieuwe bosbouw.
Gezamelijk hebben ze een oppervalkte van circa 114 hectare. Twee beken doorkruisen het gebied, de Kruisbeek en de Hollebeek.
Het geheel is beschermd als landschap door een koninklijk besluit van 20 februari 1975. Het grootste deel is eigendom van het Vlaamse Gewest en het beheer is toevertrouwd aan het Agentschap voor Natuur en Bos.

De oude bosbodem en de uiteenlopende biotopen met voldoende dood hout, maken van Liedekerkebos een bijzonder waardevol gebied voor zwammen. Dat blijkt uit het groot aantal soorten dat er, ondanks de terugval van de laatste decennia, nog steeds wordt aangetroffen, waaronder een aanzienlijk aantal rode lijstsoorten.

Historiek
In de Gallo-Romeinse tijd was heel deze streek een uitgestrekt eiken- berkenbos dat richting Dender overging in een moerassig gebied met elzen-wilgenbroeken. Het onherbergzame woud dat deel uitmaakte van het grote Kolenwoud, werd toen ook wel het "woud van ongenade" geheten omwille van de baanstropers en sluipmoordenaars die er zich verscholen en de streek onveilig maakten. Volgens het kerkarchief was dit woud al sinds de 9de eeuw in het bezit van de heren van Liedekerke. Vandaar ook de naamgeving.
Onder impuls van kloosters en abdijen werden in de daarop volgende eeuwen de bossen stelselmatig gerooid en omgezet in vruchtbare akkers.
Op het eind van de 19de eeuw bleef er nog 150 hectare bos over. En de ontginningen gingen maar door, want o.a. tijdens de eerste wereldoorlog werd een enorme hoeveelheid bomen gekapt door de behoeftige burgerbevolking.
In 1980 was het Liedekerkebos gereduceerd tot 77 ha., de kleinste oppervlakte ooit.

Toen kwam er een keerpunt, want nog in datzelfde jaar kon 54 hectare bos door het Vlaamse Gewest worden aangekocht, doordat de eerdere klassering van het gebied de geplande verkaveling in villawijken door de toenmalige eigenaars, verijdelde.
Eertijds bestond het bos uit hooghoutpercelen en hakhoutpercelen. Door verwaarlozing van het hakhout (hazelaar, els, kastanje) ontstond een soort ijl hooghout.
Aanplantingen in funcie van de jacht en de wildverzorging verklaren de aanwezigheid van fijnspar, evenals de dichtsluiting en het nulbeheer van bepaalde bestanden. Na de relatief zware kappingen enige jaren voor de verkoop ontstond er op de open gekomen percelen een vegetatie van pioniersbomen of bestaat het bos daar nu uit hetgeen is overgebleven na het kappen.
Nog een deel van het bos bestaat uit een afwisseling van zuur eikenbos met tamme kastanje en restanten populier, kleine percelen naaldhout en enkele stukken met beuk en zomereik.
In een depressie naar de Hollebeek toe heeft zich een smalle strook alluviaal bos ontwikkeld, waarin ook populier werd aangeplant. Vooral daar is het bos rijk aan voorjaarsbloeiers.
Naar aanleiding van het poelenplan Pajottenland werden vier bestaande poelen uitgediiept. Door het voorkomen van de kamsalamander in één van de poelen is het bos nu zowel VEN- als habitatgebied.
Na de definitieve bestemming werd het bos grotendeels ongemoeid gelaten. Het beheerplan voorziet in het verwijderen van populier en naaldhout, wat het bos op termijn zal verarmen aan biotopen, zeker voor zwammen.
Dit deel van Liedekerkebos is toegankelijk voor het publiek en wordt intens bebruikt voor recreatie, vooral door joggers. Midden in het bos werd een groot grasveld aangelegd met aan de rand een speelplein ingericht met milieuvriendelijke speeltuigen. Drie plaatsen in de omgeving fungeren als speelbos.

De rest van de oppervlakte, ongeveer 23 hectare, was al in 1926 aangekocht door de staat en werd gedeeltelijk gerooid voor de bouw van een zendstation. Het jarenlange beheer rond en onder de antennes verklaart het ontstaan van hakhout en heide. Na de tweede wereldoorlog werden de antennes ontmanteld, maar het terrein bleef afgesloten. Door het wegvallen van het beheer is het gebied spontaan opnieuw verbost. In 1998 werd het door Belgacom verkocht aan het Agentschap voor Natuur en Bos. Het kreeg de bestemming bosreservaat en zal, omwille van de hoge natuurwaarde, voor het publiek ontoegankelijk blijven. Het voorkomen van heide in Brabant kan als een zeldzaamheid aanzien worden, vandaar dat er binnen het bosreservaat dinds 2005 een "regeneratieproces heide" loopt.

Het aansluitende Hertigembos, een gebied gelegen ten oosten van de Hollebeek, werd aagekocht in 1995 en bestond hoofdzakelijk uit weiden. Deze werden gedeeltelijk herbebost met inlandse bomen en struiken, met behoud van een grote open ruimte met begrazingsbeheer door fjordenpaarden. Een kringvormig pad voert de recreant doorheen het afwisselende landschap. In 2003 werden een dreef met linde en een brug over de Hollebeek aangelegd voor de verbinding van Liedekerkebos en Hertigembos.

terug