Chromocyphella muscicola - Mosschelpje

Het Mosschelpje werd door ons voor het eerst gevonden in het Liedekerkebos tijdens de inventarisatie van 25 november 2008. Op de bemoste stam van een dikke beuk waren verschillende, witachtige stippen te zien. Met de loupe bekeken waren het duidelijk kleine klokjes. Het was geen resultaat van gericht zoeken naar het Mosscheplje, want niemand van ons had weet van het bestaan van dit zwammetje. Zoals steeds zoeken we niet alleen op de bodem, maar kijken ook naar mospartijen, die o.a. ook de schors van levende bomen kunnen koloniseren. Uit ondervinding weten we dat ook daar interessante dingen te vinden zijn.

Dit was, voor ons althans, een nieuwe vondst, en daar het niet mogelijk bleek ter plaatse de naam op te zoeken, werden enkele van de "klokjes" meegenomen voor verder onderzoek. Het bruin sporenpoeder en de rondachtige sporen, bezet met fijne wratjes, bracht ons in de richting van de oorzwammetjes, en inderdaad, na enig zoekwerk kwam Murielle Deblaere uit op Chromocyphella muscicola, behorend tot de familie van de Crepidotaceae, de oorzwamachtigen. Chromocyphella muscicola
Het vruchtlichaam is heel klein (gemiddeld 1 tot 4 mm.), bleek beige, klok- tot schelpvormig. De bovenzijde ziet er wat ruw uit, door heel fijne haartjes. De onderzijde heeft geen plaatjes of gaatjes en is meestal glad tot wat rimpelig. Het sporenpoeder is bruin, waardoor de onderzijde bij rijpheid van de sporen briun gaat verkleuren. 
Het zwammetje geeft de voorkeur aan met mos begroeide beukenstammen.
Waar het verschijnt is het mos aan het tanen of al afgestorven. Of het voorkomen van het Mosschelpje de oorzaak is dat op die plaats het mos afsterft is nog niet bekend.

Vermits deze soort niet is opgenomen in de Standaardlijst van Basidiomyceten en Myxomycota van Vlaanderen en het Brussels Gewest (Walleyn R. & Vandeven E. - 2006) - Rapport INBO.R2006.27,  zou deze vondst nieuw zijn voor Vlaanderen.

 terug