Sarcoscypha austriaca - Krulhaarkelkzwam

Een eerste mooie vondst kort na de oprichting van de Zwamvlok, waren een aantal rode bekertjes die door Toon Gabriëls werden gevonden in het Osbroek.

Bij de publicatie in ons tijdschift Dendriet werd deze benoemd als Krulhaarkelkzwam (Sarcoscypha austriaca), maar dat werd in het eerstvolgend nummer gewijzigd in Rode kelkzwam (Sarcoscypha coccinea). Ongeveer 10 jaar later is het door microscopisch onderzoek gebleken dat het wel degelijk gaat om de Krulhaarkelkzwam. Vroeger als uiterst zeldzaam aangeduid, wordt deze soort de laatste jaren in Vlaanderen meer aangetroffen, terwijl de Rode kelkzwam minder wordt waargenomen.

Sedertdien is deze soort elk jaar opnieuw in het gebied aangetroffen. De eerste vindplaats is door intensief beheer spijtig genoeg verdwenen. Gelukkig is de tweede vindplaats tot hier toe gevrijwaard gebleven en is er zelfs verspreiding naar een aantal andere plekjes waargenomen.
Het tijdstip van verschijnen kan varieren. Meestal is het nog putje winter, als na een winteroffensief de sneeuw nog maar pas aan het smelten gaat en de wandelpaden er nog bevroren bijliggen. Zelfs na een korte winterprik in de late herfst kan deze zwam al verschijnen. Dat is voor ons het moment om de kou te trotseren en de eerste examplaren te gaan zoeken. Sommige jaren zijn ze wat schaarser, maar andere jaren zijn ze weer in behoorlijke aantallen aanwezig. Sarcoscypha austriaca  

Het voorkomen van van kelkzwammen in Vlaanderen werd tot voor enkele jaren, als zeer zeldzaam beschouwd. Dat zou kunnen te wijten aan het verschijnen in het vroege voorjaar, waar er minder dan in de herfst, word uitgekeken naar paddenstoelen. Door het meer gericht zoeken is deze soort ondertussen al op verschillende plaatsen verspreid over Vlaanderen aangetroffen, wat maakt dat ze al wat minder zeldzaam is, maar zeker nog niet algemeen.

De Krulhaarkelkzwam heeft een voorkeur voor vochtige bossen en groeit op dode bemoste takken van vooral wilg en els, die op de vochtige bodem liggen. De bekers zijn 1 tot 5 cm en zitten met een steeltje vast op het substraat. De binnenkant is scharlakenrood en de buitenkant kleiig wittig tot geelbeige.

De kelkzwam behoort tot de orde van de bekerzwammen en is bijgevolg een ascomyceet (zakjeszwam). Bij deze soort worden de sporen gevormd in een ascus, een langwerpige zakvormige cel. Deze cellen zitten met de toppen naar boven gericht gerangschikt in de vruchtbare laag (het hymenium) dat de binnenkant van de beker bedekt prachtig rood is gekleurd. De kleur wordt bepaald door talloze dunne, draadachtige cellen (parafysen) die tussen de asci zitten en opgevuld zijn met rode kleurstof. De sporen, de asci en de parafysen zijn enkel microscopisch te zien. Voor het achterhalen van de soortnaam is de buitenkant van de beker belangrijk. Deze is begroeid met microsopisch kleine haren. Die zijn licht gebogen bij de Rode kelkzwam en gekruld tot spiraalvormig bij de Krulhaarkelkzwam, vandaar de toepasselijke Nederlandse naamgeving.
                                                           terug